Natuur in het park

Vogel van de maand: de bosuil

bosuil

Net als de ransuil is de bosuil een onregelmatige broedvogel in het Rembrandtpark. Ook deze uil heeft een prachtige schutkleur, zodat hij als hij stilzit helemaal wegvalt in zijn omgeving. Het verenkleed is een mengeling van bruin en crème, met diverse lengtestreepjes. Ook deze uil heeft beide ogen naar voren gericht, zodat hij in het schaarse nachtlicht zich goed op zijn prooi kan richten. Die prooi speurt hij grotendeels op het gehoor op.

Terwijl de ransuil een kop met zg. ‘oor’pluimen heeft, toont deze uil een bolronde kop, met boven de snavel een donkere baan, die helemaal naar achteren loopt.

Door de speciale verenstructuur met veel donzige randen kan ook deze uil vrijwel geluidloos vliegen en zo zijn prooi verrassen.

De bosuil is een standvogel, dus hij blijft het hele jaar in ons land. Al in januari begint het mannetje met de baltsroep. Het is een duidelijk geluid in de stille avond- en nachturen. Hij wordt vaak gebruikt in detective-series, bij griezelige momenten in de nacht. In de vrije natuur roept deze uil alleen in de broedperiode.

Zoals zijn naam al aangeeft, is deze uilensoort echt gebonden aan bomen. Net als de ransuil broedt hij graag in oude ekster- en kraaiennesten, maar ze accepteren ook speciale uilennestkasten.

De uil gaat al broeden voordat het legsel voltallig is, dat betekent dat de jongen niet op dezelfde dag uit het ei kruipen. Als er te weinig voedsel is worden de jongste vogels vaak opgegeten door hun oudere broer of zus. Zo regelt de natuur dat niet alle jongen zullen verhongeren als de ouders niet voldoende voedsel kunnen aanbrengen.

Met de bosuil gaat het in ons land beter dan met de ransuil. Wel toont de populatie schommelingen van jaar tot jaar. Dat heeft meestal een relatie met de hoeveelheid beschikbare muizen, en dat hangt vaak weer samen met de weersomstandigheden, en daardoor het voedsel voor die muizen. Uit ringonderzoek is gebleken dat een bosuil ca. 22 jaar oud kan worden.

Het voedsel van deze uil bestaat uit kleine zoogdieren, kikkers en padden, grote dauwpieren, grote kevers en vogels tot het formaat van een duif. Wat een uil precies op zijn menu heeft staan, kunnen we herleiden uit de uitgespuugde braakballen.

Teun van Dijk

Sunday, October 1st, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de ransuil

De ransuil is een onregelmatige broedvogel in het Rembrandtpark. Doordat de meeste uilen voornamelijk in de nachtelijke uren actief zijn, vallen zij sowieso al weinig op. In het begin van het jaar worden vooral mensen die hun hond uitlaten vaak op uilen geattendeerd door hun opvallende roep, die doordat het dan rustiger op straat is, toch al verder reikt dan dat overdag het geval zou zijn.

Ondanks zijn verborgen levenswijze is het wellicht interessant om iets meer te weten te komen over deze bijzondere parkvogel. Helaas werkt het verenkleed van deze uil niet mee om aandacht te trekken. Deze uil heeft een prachtige schutkleur, waardoor hij naast een boomstam bijna op een uitstulpende tak lijkt in plaats van op een vogel.

Hoewel uilen doorgaans overdag slapen, verloopt die slaap toch anders dan bij ons mensen.

Ze verzinken niet in zo’n diepe slaap als wij kennen. Uilen reageren zodoende wel op afwijkende geluiden, en doordat ze hun kop bijna 180 graden kunnen draaien, hoeven ze hun zitplaats niet te verlaten om meer van een mogelijk gevaar in de nabijheid te kunnen opmerken. Dus zo heeft een uil ons meestal wel in de gaten, maar wij hem niet.

Uilen hebben  bijzondere veren. Met name in de vleugels, waardoor hun vliegbewegingen nauwelijks geluid voortbrengen, en ze zodoende hun prooi wel aan het geluid in de duisternis kunnen detecteren. Hun oren zijn niet de twee pluimen op de kop, dat zijn gewoon kopversieringen. De oren zitten onder de veren verborgen, vlak achter de ogen.

 Het bijzondere aan uillenogen is dat ze beide recht vooruit kijken, in tegenstelling tot andere vogels, die juist op opzij kijken ingericht zijn.

Ransuilen eten vooral kleine zoogdieren, zoals allerlei soorten muizen, mollen en jonge ratten. Daarnaast eten ze ook een enkele kleine vogel, en grote insecten. Wat uilen precies eten kunnen we herleiden door de zogenaamde braakballen uit te pluizen. Ze eten hun prooien in het geheel op, maar de onverteerbare delen zoals haren, veren, botjes en het pantser van insecten, worden in een braakbal uitgespuugd. Die kun je dan vinden onder de boom waar een uil in slaapt.

Ransuilen gebruiken veelal een oud ekster- of kraaiennest als basis voor hun nest, waaraan ze dan het e.e.a. toevoegen. Gelukkig zijn eksters thans beschermde vogels, want vóór die tijd schoten jagers in het voorjaar nogal eens een schot hagel door een eksternest, ongeacht of daar op dat moment ook echt een ekster (of een ransuil) gebruik van maakte.

Helaas neemt het aantal ransuilen -net als de kleine zangvogels- in ons land de laatste decennia elk jaar verder af. Dat wordt vooral veroorzaakt door de moderne landbouw, waarbij bosschages worden opgeruimd en muizen en insecten worden bestreden, waardoor prooidieren schaars worden.

Teun van Dijk

Friday, September 1st, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de slechtvalk

De slechtvalk voelt zich vooral  thuis op hoge bouwsels. Deze roofvogel heeft zich in 1926 voor het eerst als broedvogel in Nederland gevestigd, op het eiland Schiermonnikoog. Hij was wel jaarlijks in ons land te zien, maar dan als wintergast uit Scandinavië. Vervolgens ging hij ook op Rottum broeden.

Vanaf 1973 is het hier een jaarlijkse broedvogel. In 2007 waren er in ons land al 40 paar. Ze nestelden voornamelijk op elektriciteitscentrales, waar ze gebruik maakten van de hoge schoorstenen. In Amsterdam verscheen het eerste nest op de Hemwegcentrale. Inmiddels broeden er in Amsterdam nu ongeveer 6 paar. Daarnaast zijn er ook niet broedende paren aanwezig, zoals op de Mondriaantoren bij het Amstelstation, het Rieker Business Park, en het Science Park in de Watergraafsmeer.

In het Rembrandtpark overwinterden slechtvalken regelmatig op het Ringparkgebouw, waarbij de belettering op de kopgevel hun favoriete plek was. Op zeker moment verscheen er een paar met een jong. Dat jong bleef op het Ringparkgebouw achter toen in het voorjaar zijn ouders weer naar hun broedgebied terugkeerden. Vervolgens kreeg deze vogel een partner, maar door de plannen voor de renovatie van het gebouw kon er geen nestgelegenheid gemaakt worden voor die valken, zoals elders gebeurd is. Daardoor zijn ze de laatste jaren o.a. in de torens van het Rijksmuseum gaan broeden.

De valken vertoeven wel regelmatig op de groene daken van het UWV-gebouw aan de Delflandlaan, en op andere hoge torens in de nabijheid van het Rembrandtpark.

Het favoriete voedsel van de slechtvalk is de stadsduif. Om zo’n duif te grijpen stort de valk zich van grote hoogte uit de lucht op de vogel, die door de klap veelal meteen zijn nek breekt. Daar dankt deze valk ook zijn naam aan. Slechten betekent neerhalen/slopen. Denk aan een gebouw slechten. Ook halsbandparkieten staan op de menukaart van de valk.

Inmiddels hebben zich langs het hele snelwegtracé van de A10, met veel hoge gebouwen, paren slechtvalken gevestigd -met een jachtgebied van 2 à 3 km. Of het inmiddels opgetopte Ringparkgebouw aantrekkingskracht voor die valken heeft, zullen we moeten afwachten, maar de geplande bouw van nog twee bijgebouwen in die hoek van het park, zal in de nabije toekomst voor de valken daar in elk geval teveel verstoring geven om er te gaan broeden.

De slechtvalk heeft een donkergrijze kop, met doorlopende wangstrepen. De borst en buik zijn fijn dwarsgestreept, net als de onderzijde van de vleugels, die bovenop samen met de rugpartij dezelfde kleur vertonen als de kop van de vogel. Slechtvalken hebben spitse vleugels, waarmee ze enorme snelheden kunnen bereiken.

Teun van Dijk

Wednesday, August 2nd, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de bosrietzanger

De bosrietzanger is zeker geen bosbewoner, maar wel een rietbewoner, als daarin wat kleine bomen of struiken staan. Hij zingt het liefst vanuit zo’n boompje of struik.

Qua uiterlijk lijkt hij als twee druppels water op de kleinere karekiet, die ik vorige maand besprak. Hij mist echter de lichte ring om het oog.

De zang van de bosrietzanger klinkt totaal anders dan die van de kleine karekiet. Hij zingt eigenlijk een eigen mix van zang van allerlei vogels, die hij in zijn leven heeft horen zingen. De zang is een soort aaneengeregen mengeling van diverse vogelgeluiden; hij is dus vooral een imitator.

Hij arriveert als het grootste deel van de kleine karekieten al lang in ons land is teruggekeerd uit het zuiden, dat is vanaf de tweede week van mei. Hij zingt tot ver in juli, vooral ’s nachts laat hij zich vaak horen. De bosrietzanger leeft niet graag in riet dat in het water staat (terwijl de kleine karekiet dit juist wel aantrekkelijk vindt).

De bosrietzanger overwintert in Oost-Afrika en trekt zodoende het liefst via de oostkant van de Middellandse Zee naar zijn winterverblijf. Omgekeerd herhaalt hij dat in het voorjaar, geen wonder dus dat hij flink later dan de kleine karekiet bij ons terugkeert.

In het Rembrandtpark is de bosrietzanger een schaarse broedvogel, die we in het zuidelijk parkdeel moeten zoeken. Net als de kleine karekiet, gaat het ook de populatie bosrietzangers in ons land voor de wind. Het aantal broedparen is van 1979 tot nu 4 x zo groot geworden!

Teun van Dijk

Saturday, July 1st, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de kleine karekiet

kleine karekiet

Nu de maand mei is aangebroken, zijn ook de kleine karekieten weer gearriveerd uit het verre zuiden. Ze overwinteren in tropisch Afrika ten zuiden van de Sahara. Een enorme reis, die dit kleine vogeltje van het formaat koolmees, twee keer per jaar maakt.

De vogel is vernoemd naar het geluid dat hij maakt, en dat klinkt als karre-karre-kiet-kiet-kiet. Hij heeft ook nog een direct familielid van iets grotere afmetingen, die grote karekiet heet. Die vogel is in de laatste halve eeuw enorm in aantal afgenomen, en zeker niet in het Rembrandtpark aan te treffen. Met de kleine karekiet daarentegen gaat het sinds de jaren zeventig steeds beter. Tussen 1979 en 1985 werden er zo’n 70 à 110.000 broedparen in ons land geteld. Inmiddels zijn dat 150 à 250.000 duizend broedparen geworden.

De kleine karekiet is aan riet gebonden, dankzij de toename van riet in het park, is dit vogeltje een decennium geleden in het park gaan nestelen. Het aantal broedparen schommelt hier tussen de 1 – 5 broedpaar.

 In hun broedgebieden buiten de stad, moeten de kleine karekieten altijd rekening houden met de koekoek, die graag een ei in een karekietennest legt. Waarna het koekoeksjong als hij eenmaal uit het ei gekropen is, meteen alle andere eieren dan wel jongen uit het nest werkt, zodat alleen hij al het voedsel dat de karekietenouders aanbrengen tot zijn beschikking heeft. Voor die karekieten in het Rembrandtpark speelt dat geen rol, want in het park komt de koekoek niet voor. Kleine karekieten leggen doorgaans vier eieren, die zo’n elf dagen worden bebroed, waarna ze uitkomen. Na bijna twee weken verlaten de jongen het nest, en gaan ze het riet verder verkennen. In het begin worden ze dan nog door de ouders gevoerd.

De kleine karekiet broedt het liefste tussen oud riet, daarom is het belangrijk dat niet al het riet met het aanbreken van de herfst wordt gemaaid, want tussen alleen jong riet gaat de kleine karekiet niet nestelen.

De kleine karekiet is vooral licht bruin, met een nog lichtere buik en een wit keeltje. Ook de poten en de snavel zijn bruin. Rond het oog loopt een lichte ring.

Het voedsel van de kleine karekiet bestaat vooral uit insecten en daarnaast ook kleine slakjes.

Teun van Dijk

Friday, May 5th, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de boomklever

Boomklever

De boomklever is directe familie van de eerder besproken boomkruiper. Eigenlijk zouden die namen beter omgeruild kunnen worden, want juist de boomkruiper gaat langs de boomstammen omhoog, alsof hij er tegenaan gekleefd zit. De boomklever gedraagt zich meer als een mees bij het voedsel zoeken. Hij vertoont ook het typisch acrobatische mezengedrag. In tegenstelling tot de boomkruiper kan hij behalve omhoog, ook omlaag langs de boomstammen foerageren. De boomkruiper ondersteunt met zijn staart zijn klimpartij, dat doet een boomklever in het geheel niet.

Het voedsel bestaat uit insecten, noten en zaden. Ze verstoppen ook zaden, zoals ook vlaamse gaaien doen. Die plek kunnen ze ongeveer een maand onthouden. Ze klemmen net als een specht noten soms in spleten om ze zo beter met hun snavel open te kunnen hakken.

De boomklever neemt sinds 1970 in ons land flink toe van 5000 tot 6000 paar toen, naar 34.000 tot 42.000 paar nu. Dit komt o.a. door een natuurlijker bosbeheer en de toename van bos in ons land, en aanplant van meer inheemse boomsoorten.

Het is een vogel met een opvallende zwarte naar achteren doorlopende ooglijn. Hij heeft een oranje buik en keel, zijn wangen zijn wit, de kopkap, rug, vleugels en staart zijn blauw. Hij heeft krachtige tenen met lange nagels, om goed grip op de bomen te hebben. Vooral de lange achterteen is heel opvallend.

De boomklever broedt in boomholtes en in nestkastjes. Holtes met een te grote opening metselen ze met klei gedeeltelijk dicht om zo vijanden (zoals eekhoorns en marters) uit hun nest te weren.

Op de Veluwe hebben boomklevers last van kalkgebrek. Hierdoor leggen ze zwakke eieren die soms tijdens het broeden breken, en jonge vogels krijgen broze botten, die breken vóór ze kunnen uitvliegen. Beukennootjes en zonnebloempitten bevatten kalk, en het aanbieden van verkruimelde kippeneierschalen op de voedertafel biedt de boomklever ook die belangrijke bouwstof.

Boomklevers zijn standvogels (ze blijven het hele jaar in de buurt van hun broedgebied). Ze hebben ongeveer het formaat van een huismus. De laatste jaren verschijnen ze steeds meer in villawijken. In het westen van ons land zijn boomklevers nog schaars, maar in het Rembrandtpark is het een onregelmatige broedvogel. Ze vliegen net als een specht met golfbewegingen.

Teun van Dijk

Saturday, April 1st, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogelexcursie zondag 12-3-2023

Op zondag 12 maart willen we weer een vogelrondleiding door het park houden.

We vertrekken om 10.00 uur vanaf de ingang van de kinderboerderij. Omdat het aantal deelnemers wel begrensd is, is aanmelding voor deze excursie noodzakelijk.

Dit kan via e-mail: tr.vandijk@planet.nl  of telefonisch via 020-6141492 Als het weer langdurige regen te zien geeft, zal de excursie geen doorgang vinden. Het meenemen van een verrekijker verdient wel aanbeveling. (misschien van een bekende lenen?)

Kans dat we deze vogel op onze rondwandeling treffen. Wat zou het voor vogel zijn?

Friday, March 3rd, 2023 Algemeen, Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de stormmeeuw

stormmeeuw

Al eerder kwamen de zilvermeeuw en de kokmeeuw als vogel van de maand voor het voetlicht. De stormmeeuw is een tussenmaatje van deze meeuwen. Hij lijkt nog het meest op een kleinere maat zilvermeeuw. Van die vogel verschilt hij door groene poten i.p.v. vleeskleurige. Ook zijn snavel is groenig i.p.v. geel zoals bij de zilvermeeuw. In dat opzicht verschilt hij ook van de kokmeeuw, die een rode snavel heeft en ook rode poten. Als deze meeuwen in een verzamelgroep staan, worden de verschillen in kleuren en groottes wel duidelijk. In de lucht is het onderscheid een stuk moeilijker. Een zilvermeeuw is 56 cm, een stormmeeuw 41 cm en een kokmeeuw 38 cm.

In de winter heeft de stormmeeuw een grijsbruin gespikkelde kop en hals, een zilvermeeuw heeft die spikkeling in veel mindere mate. Een kokmeeuw heeft een duidelijke slanke hals, terwijl een stormmeeuw meer het beeld geeft van een ‘goeiige stierennek’.

Het lijf en de staart zijn wit, de vleugels zijn blauwgrijs met duidelijke zwarte vleugelpunten.

Net als bij de andere meeuwensoorten, hebben ook de jonge stormmeeuwen de eerste twee jaren van hun leven nog veel bruine veren. Pas in het derde jaar krijgen ze het volwassen verenkleed.

De vogel dankt zijn naam aan het feit dat hij bij stormachtig weer meer in het binnenland te zien was. De stormmeeuw is meer dan de kokmeeuw een zee- en kustvogel. Juist in deze periode van het jaar verschijnen ze vaak bij andere meeuwen, op de grasvelden in het Rembrandtpark. Dat ze in de winter parken bezoeken, is iets van de laatste halve eeuw. Daarvóór bleven deze vogels veel meer bij de kust.

Het is een standvogel; slechts een klein deel van de populatie trekt weg naar Engeland, Frankrijk, Spanje en Portugal. Onze vogels worden in de winterperiode aangevuld met soortgenoten uit Scandinavië, de Baltische staten en Rusland.

Stormmeeuwen broeden in kolonies,  vooral in het Waddengebied en de Zeeuwse Delta. Ze brengen jaarlijks één broedsel met drie eieren groot.

Ze eten vooral vis en daarnaast wormen, insecten en allerlei afval.

Teun van Dijk

Wednesday, March 1st, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de ooievaar

Ooievaars zijn wat forser dan een reiger. Zijn poten en snavel zijn roodachtig. De grote en kleine slagpennen zijn zwart, en de rest van het lijf is geheel wit.

Ooievaars zijn vooral zweefvliegers, en op hun voor- en najaarstrek kun je soms een flinke groep zien rondcirkelen, om op de thermiek hoogte te winnen en daarna in glijvlucht de goede richting op te gaan. Ze maken steeds opnieuw zulke cirkelbewegingen in de lucht, als een soort tussenstation. Grote afstanden leggen ze dus op dezelfde manier af als wij doen met onze zweefvliegtuigen.

Het voedsel van de ooievaar bestaat vooral uit veldmuizen, woelratten, mollen, kevers, sprinkhanen, vlinders, regenwormen en kikkers.

Mensen verleiden ooievaars met kunstnesten op karrenwielen op flinke palen, om daar te gaan nestelen. De ooievaars die soms in het Rembrandtpark te zien zijn, zijn afkomstig uit het Vondelpark, waar inmiddels twee paartjes broeden. Zo nu en dan strijken ze wel eens neer op de ooievaarspaal op het schooltuincomplex, maar die is door de uitgroei van de bomen inmiddels eigenlijk te laag geworden.

In 1981 dreigde de ooievaar als broedvogel uit Nederland te verdwijnen, toen het paartje op het gemeentehuis van Oudewater geen jongen voortbracht. Ook op Schoonrewoerd broedden toen nog wilde ooievaars, en dat was de gehele Nederlandse populatie.

Ook in Zwitserland dreigden in 1950 de ooievaars als broedvogel te verdwijnen, en men heeft dat weten te voorkomen door gekortwiekte ooievaars (afkomstig uit het buitenland) op een beperkt terrein te houden. Op den duur kon men de vogels weer in vrijheid laten broeden.

In Groot Ammers in de Alblasserwaard is in 1969 naar Zwitsers voorbeeld een eerste “ooievaarsdorp” opgezet. Dat voorbeeld werd al snel in meerder andere voormalige ooievaarsgebieden gevolgd. Deze vrijgelaten opgekweekte vogels werden deels bijgevoerd in de winter, als ze niet naar het verre zuiden trokken.

Deze winter bleken er 915 ooievaars in ons land te overwinteren. Het jaar daarvóór waren dat er 986. De afname van dit aantal in de winter, is toe te schrijven aan het steeds meer optreden van de vogelgriep, zo is uit onderzoek gebleken.

Inmiddels zijn er over het hele land verdeeld zo’n 1000 broedparen. Dat is het dubbele van het aantal in 1910. Van vóór 1910 zijn geen landelijke tellingen bekend.

De voormalige ooievaarsdorpen worden nu gebruikt als revalidatiecentrum voor gewonde of verweesde ooievaars. Men is dus duidelijk succesvol geweest in het behouden van de ooievaar als broedvogel in Nederland.

In de herfst trekt een deel van de ooievaars -zoals ze altijd deden- naar het verre zuiden, een klein deel overwintert in ons land. Door de steeds zachtere winters gaat dit ook steeds vaker zonder problemen.

In Amsterdam worden de meeste ooievaarsjongen geringd, vaak met hulp van de brandweer. Dat gaat bij deze vogels erg gemakkelijk, want de jongen houden zich bij gevaar dood. Ze stribbelen dus niet tegen als ze opgepakt worden om een pootring om te krijgen. Die pootringen zijn met een verrekijker net als bij de nijlganzen afleesbaar; zo kunnen de ooievaars tijdens hun leven gevolgd worden en krijgen we een beeld waar ze zich zoal ophouden, en of de nest-bewonende ooievaars dezelfde zijn als het jaar ervoor.

Teun van Dijk

Sunday, February 5th, 2023 Natuur in het park No Comments

Vogel van de maand: de fazant

De fazant is geen alledaagse vogel in het Rembrandtpark, maar onlangs is er toch één opgedoken. Zodoende dacht ik: die promoot ik meteen tot vogel van de maand.

De fazant is geen oorspronkelijke Nederlandse vogel. Hij is in de tweede helft van de middeleeuwen ingevoerd als siervogel bij adellijke verblijfplaatsen. In een later stadium is hij een geliefd jachtobject geworden en werden fazanten daartoe speciaal gekweekt, waarbij de eieren soms door kippen werden uitgebroed.

Fazanten leven hoofdzakelijk van allerlei zaden en bodemorganismen (insecten, wormen, pissebedden e.d.).

Het fazantmannetje valt direct op door zijn lange staart, die van het vrouwtje is maar half zo lang. De man heeft een donkergroene kop, met een rode vlek bij het oog, en afhangende rode lellen.  Veel fazantmannen hebben een witte halsring waar de nek overgaat in de borst. De rest van het lijf is bruin, waarbij de buik voorzien is van zwarte driehoekjes en op de bruine rug zijn witte sierpuntjes aanwezig.

Het vrouwtje heeft een echte schutkleur, zoals we die kennen van de eenden, waardoor ze op het nest, dat op de bodem ligt, helemaal niet opvalt. Ze is lichtbruin met allerlei zwarte accenten.

Net als bij de eenden legt de hen een groot aantal eieren. Pas als alle eieren gelegd zijn, gaat het vrouwtje broeden, zodat de eieren vrijwel gelijktijdig uitkomen. De jongen zijn nestvlieders, dat wil zeggen dat de jongen, nadat ze uit het ei zijn gekropen en opgedroogd, al snel met de hen en de andere broertjes en zusjes op pad gaan. Ze worden niet door de hen gevoerd, maar jagen in het kuikenstadium vooral op insecten en andere bodemdieren. Later schakelen de jongen ook over op zaden.

Fazanten kunnen vliegen, maar het liefst maken ze zich rennend uit de voeten bij gevaar. Ook drukken ze zich tegen de grond, als ze het gevoel hebben door hun schutkleur aan het gevaar te kunnen ontsnappen. Zo kun je soms bijna op een fazant trappen, die jou al lang had gezien, maar jij hem niet door die schutkleur en het zich tegen de grond drukken. Op zo’n moment gaat die fazant dan toch met veel lawaai op de vleugels, en schrik jij soms meer van die fazant dan hij van jou.

Fazanten slapen het liefst in een boom, zodat ze niet ten prooi vallen aan vossen.

Teun van Dijk

Tuesday, January 10th, 2023 Natuur in het park No Comments

Abonneer U!

Search

 

Categorieën

Kalender

December 2023
M T W T F S S
 123
45678910
11121314151617
18192021222324
25262728293031

Archief