Plant van de maand: Gewoon sneeuwklokje
In de vorige plant van de maand beloofde ik na winterakoniet weer een stinsenplant. Het wordt Gewoon sneeuwklokje, net als winterakoniet een voorbode van de lente. Maar wat is een stinsenplant eigenlijk?
Een stins was een 14e-eeuwse stenen woontoren in Friesland. In de toren kon een rijke familie zich in veiligheid brengen. De torens lagen op door mensen verhoogde gronden in het landschap. Er werd aarde aangevoerd, er werden bomen geplant, er werd gegraven en bemest. En in dat specifieke milieu werden aantrekkelijke soorten geplant. In de loop der tijd verdwenen of veranderden de stinsen. Ze transformeerden tot klooster, landhuis of er werd een kerk of herenboerderij gebouwd. Het specifieke milieu bleef, wat botanici nu stinsenmilieu noemen.
De term stinsenplant werd vermoedelijk voor het eerst gebruikt door botanicus dr. Jacob Botke. In 1932 viel het hem op dat op plaatsen waar ooit stinsen stonden, in het voorjaar van die aardige bloempjes groeiden. Rondom de Schierstins in Veenwouden noemden de mensen het daar groeiende Haarlems klokspel ‘stinsenblomkes’ (stinse-stiens.nl).
Samengevat is een stinsenplant een wilde plant uit een ander deel van Europa (of een ander deel van Nederland) die zich natuurlijk gedraagt. Het door mensen ‘gemaakte’ specifieke milieu is een luchtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige, humusrijke grond (klei, veen of zand). Buiten dit stinsenmilieu groeit de plant niet.
Niet alleen in Friesland verbeterde men de bodem en plantte men bolgewassen uit Midden en Zuid-Europa. Stinsenplanten groeien ook op landgoederen in andere delen van het land. Met de verstedelijking breidde het stinsenmilieu zich uit naar onze parken. In het Rembrandtpark zijn de iets hoger gelegen delen aan de randen het meest geschikt.
Gewoon sneeuwklokje (Galántus nivális)
Gewoon sneeuwklokje heeft een bol waaruit twee smalle groenblauwe bladen groeien. De bloem hangt aan een dunne ongebladerde bloemsteel en bestaat uit zes bloemdekbladen, 3 lange en daarbinnen 3 kortere met een groene hartvormige tekening. De groene bloeistengel draagt bij aan de fotosynthese. Dat gaat ook door als de bladen al zijn afgestorven na verloop van de lente.
In Nederland vormt de plant meestal geen zaad, omdat zo vroeg in het jaar nog maar weinig insecten actief zijn om de bloemen te bestuiven. Vroeg vliegende bijensoorten kunnen echter stuifmeel en nectar uit de bloem verzamelen. De bloem schijnt zelfs bij mooi zonnige weer extra wijd open te gaan. Vermeerdering vindt plaats via de bollen. Een bol heeft meerdere jaren onder de grond nodig om genoeg kracht op te bouwen voor een bloeistengel. Daarom werden sneeuwklokjes geteeld in bossen en niet op akkers. De bolletjes komen wel eens terecht in het tuinafval. Dat tuinafval wordt op zijn beurt soms in plantsoenen of bermen gegooid. Geregeld slaan die aan, en zo veroveren ze een nieuwe groeiplaats.
Van oorsprong groeide de plant in Zuidwest-Azië en Midden-Europa, en eindigde het verspreidingsgebied in Normandië. In 2010 vonden wij de soort niet in het Rembrandtpark, dus we hebben hem niet opgemerkt óf hij is er vrij recent terecht gekomen. Of dat bewust of onbewust gebeurde weten we niet, maar ik hoop dat de soort zichzelf uitbreid.
In het Rembrandtpark groeit ook groot sneeuwklokje. Die soort heeft bredere bladen en twee, in plaats van één, groene vlek op de binnenste bloemdekbladen. Vermoedelijk is groot sneeuwklokje aangeplant in 2010 of 2011.
Het sneeuwklokje is giftig. Het bevat de stof galantamine, net als narcissen. Galantamine wordt gebruikt in medicijnen die de symptomen van de ziekte van Alzheimer kunnen verminderen.
No comments yet.
Leave a comment
Abonneer U!
Search
Categorieën
- Algemeen (204)
- Bomenkap (32)
- Herinrichting (15)
- Natuur in het park (70)
- Nieuwsbrief (8)
- Verkeersweg (31)
Kalender
M | T | W | T | F | S | S |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | ||||
4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 |
18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 |
25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 |