Archive for June, 2020

Vogel van de maand: het waterhoen

waterhoen

Het waterhoen is nauw verwant aan de eerder besproken meerkoet. Bij de meerkoet zijn de snavel en de bles wit, bij het waterhoen zien we een rode snavel met een gele punt en een rode bles. Een opvallend kenmerk is dat het waterhoen zowel lopend als zwemmend zijn staart omhoog gericht houdt, zoals we dat ook bij de winterkoning zien. De onderkant van die staart is aan de buitenkanten over een brede strook wit gekleurd, zoals op de foto ook goed te zien is. Daarnaast lopen er vanaf de vleugelboeg een paar witte sierstrepen over de flanken van het waterhoen. De poten zijn geelgroen, met boven het gewricht een soort oranje gekleurde kousenband. Op de foto zijn de tenen van het waterhoen niet zichtbaar, maar de tenen zijn opvallend lang en niet gelobd, zoals bij de meerkoet. Die lange tenen stellen hem in staat om over slappe moerassige bodems te lopen en ook over de grote bladeren van gele plomp en waterlelie.

Terwijl de meerkoeten zich meestal in het water laten zien, lopen waterhoentjes liever over de oevers. Als ze zwemmen bewegen ze hun kop en staart gelijkmatig heen en weer.

Om in de lucht te komen moeten waterhoentjes eerst een aanloop nemen, zoals een vliegtuig; als ze vanuit water willen opstijgen moeten ze eerst over het wateroppervlak rennen. Een groot deel van onze waterhoentjes is standvogel, ze blijven het jaarrond in Nederland. In de herfst en winter wordt onze populatie aangevuld met vogels uit noordoostelijker streken. Waterhoentjes zijn nachttrekkers, ze reizen individueel, of met een enkele vogel samen. Een deel van onze broedvogels trekt naar Noord-Frankrijk of Engeland.

Het voedsel van het waterhoen bestaat uit insecten, wormen, slakjes, zaden en gras/kruiden.

Terwijl meerkoeten hun nest veelal op het water bouwen, ligt het nest van het waterhoen veelal op de oever. De broedduur bedraagt drie weken, waarbij beide oudervogels broeden. Het broeden begint na de leg van het laatste ei, zodat de kuikens kort na elkaar uit het ei kruipen. Als ze zijn opgedroogd, kunnen ze al gauw met de ouders op pad, waarbij ze al snel leren hoe ze ook zelf voedsel kunnen bemachtigen. Veelal hebben waterhoentjes twee broedsels per jaar, waarbij de jongen van het eerste broedsel vaak helpen om de jongere broertjes en zusjes te voeren.

Waterhoentjes slapen veelal op de kant –in tegenstelling tot de meerkoeten- en ook slapen ze veel in bomen, waarbij ze hun naam waterkip dus eer aan doen.

Teun van Dijk

Monday, June 1st, 2020 Natuur in het park No Comments

Abonneer U!

Search

 

Categorieën

Kalender

June 2020
M T W T F S S
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
2930  

Archief